Voor een perfect gazon dien je steeds de volgende vijf stappen te doorlopen: maaien, bemesten, onkruid en mos bestrijden, verluchten en sproeien.
1. Maaien & trimmen
Wanneer best maaien?
De eerste maal maai je best het gras als het 6 à 8 cm hoog is. De gewenste maaihoogte is 4 tot 6 cm. Maai zeker niet korter dan 2,5 cm of meer dan 2/3de van de grashoogte. Dat bemoeilijkt het hergroeien en stimuleert mosgroei. Voor een siergazon maai je tot op 2,5 cm. Een speelgazon of sportgazon is best minstens 4 cm lang.
Daarna begin je wekelijks te maaien. Bij droogte en op het einde van de groeiperiode schakel je over naar tweewekelijks maaien. Maai tot slot niet te kort voor de winterperiode.
Welke grasmaaier?
De keuze van een grasmaaier hangt grotendeels af van de omvang van jouw gazon, hoeveel je zelf wil doen. Een kleiner gazon (tot 400m²) is misschien beter gebaat bij een elektrische maaier.
Bezit de tuin echter veel hindernissen (zandbak, schommel of andere) dan opteer je beter voor een kabelloze maaier zoals een benzinemaaier of een elektrisch exemplaar die op een batterij werkt.
Ben je erg lui, dan biedt de robotmaaier uitkomst. Een zitmaaier is dan weer pas zinvol vanaf 1000 à 1500 m².
Speciale gazontrimmers
Voor het afwerken van de graskantjes zijn er speciale gazontrimmers die werken met snijdraden. Al dan niet met plantenbeschermbeugel.
2. Bemesten
Bemesten is eigenlijk een stap die regelmatig terugkeert bij de creatie van een mooi gazon. Net als andere planten heeft gras de juiste voedingselementen nodig om te overleven.
Het gras haalt voedingselementen als stikstof, fosfor, kalium, … uit de bodem. Een goede kennis van de bodem is dus een vereiste. Om zeker te zijn doe je een bodemontleding waardoor je een beter zicht krijgt op eventuele tekorten.
Een zure bodem is een indicatie van een gebrek aan kalk. Een bijkomend nadeel van een zure bodem is dat meststoffen er ook minder op pakken. Best ga je bij dergelijke bodems jaarlijks kalken – reken op een tiental kilogram kalk per are – en kan je al aan de slag tegen het einde van de herfst.
Een slechte bodem kan ook verbeterd worden door compost toe te voegen. Daarom wordt aangeraden voor het aanleggen van een tuin voldoende compost in te werken.
Is er al een sterk beschadigd grasperk aanwezig, dan kan je dit eerst verticuteren en verluchten en nadien een groencompost of humotex er op uitstrooien. Verticuteren zorgt er wel voor dat veel potentiële humus verloren gaat. Je kan bijvoorbeeld het verticuteren overslaan, enkel verluchten en meteen compost toevoegen. De organismen in de compost zetten het afgestorven materiaal om in vruchtbare humus, die als voeding gaat dienen voor de grasmat.
Louter voor bemesting is er organische gazonmeststof. Die verbetert de structuur en het vochtgehalte van de meeste bodems. Het bevordert tevens de wortelgroei, zodat het gras beter voedingsstoffen opneemt.
Naast de organische meststoffen heb je ook de kunstmeststoffen. Die worden onderverdeeld in snelwerkende en traagwerkende meststoffen. Snelwerkende meststoffen bestaan uit een hoge concentratie van een bepaalde stof. Hou de doses dan ook bescheiden. Bij traagwerkende kunstmeststoffen komen de verschillende voedingsstoffen gecontroleerd vrij.
Tot slot zijn er gecombineerde producten die niet alleen voor bemesting zorgen, maar ook instaan voor ontmossing, viltverwijdering en onkruidbestuiving.
Meststoffen stro je uit vanaf maart tot mei.
3. Verticuteren
Viltlaagje verstikt je gazon
Jouw gazon heeft af en toe wat extra onderhoud nodig. Na verloop van tijd kunnen oude maairesten, dood gras en mos je gazon verstikken en vormen ze een viltlaagje. Daarom is het aan te raden je gazon 1 à 2 keer per jaar te verticuteren. Lucht, water en voedingsstoffen bereiken op deze manier beter de graswortels. Hierdoor gaat het gras mooier dicht groeien en heeft het gras een betere weerstand tegen ziekten en droogte.
Met verticuteermachine of een verticuteerhark
Door te verticuteren ga je eigenlijk preventief het gazon helpen zonder gebruik te maken van onkruidverdelgers of andere chemische producten. Je gebruikt enkel een verticuteermachine of een verticuteerhark.
Best 2x per jaar
Verticuteren doe je best tweemaal per jaar: in april/mei of augustus/september. In de periode januari tot april groeien de wortels van het gras, de bladgroei start in maart/april. Best start je het verticuteren meteen na de eerste bladgroei. Zo heeft het gazon voldoende tijd om te herstellen.
Niet te diep verticuteren
Verticuteer niet te diep (tot 2 à 3 cm): het is voldoende om mos, vilt en ander onkruid in de bovenste laag los te maken van de grasmat. Begin eerst in de lengte- en dan in de breedterichting van het gazon. Panikeer niet als je gazon er erg gehavend uitziet na het verticuteren. Door bij te zaaien en te bemesten gaat het gazon opnieuw mooi dichtgroeien.
4. Verluchten
Ook verluchten is een belangrijk, doch vaak vergeten onderdeel van een gezond gazon. Verluchten wil zeggen dat je de bovenlaag van het gazon wat losser maakt door er in te prikken. In deze bovenlaag bevinden zich namelijk de wortels van het gras.
Verluchten kan je simpelweg doen met een riek of een ander stuk gereedschap. Voor een groot gazon zou dat een grote klus zijn: hiervoor bestaan er machines zoals een elektrische beluchter.
Door het prikken van kleine kanaaltjes verbeter je in feite het waterdoorlatend vermogen van het gazon. Slechte plekken in het gazon herken je makkelijk na een regenbui. Het zijn de plaatsen waar het water blijft staan. Maak je grotere gaten dan vul je deze best op met een mengsel van zand en aarde. Zo gaan de gaten zich minder snel sluiten.
Na het beluchten en/of verticuteren kan je wat bijzaaien, mesten of een laagje compost strooien. Hierdoor groeit de grasmat weer vlugger dicht.
5. Sproeien in de tuin
Besproeien doe je vooral bij droogte of zanderige grond. Een gezonde grasmat dien je normaal gezien niet te besproeien. Toch is het aangewezen te besproeien bij droogte of in zandgronden. Laat zeker het gazon niet te bruin worden.
Niet de frequentie, wel de hoeveelheid water is belangrijk
Vaak sproeien is niet zozeer nodig, wel de hoeveelheid water die je gebruikt, en het tijdstip. Zo sproei je best ’s ochtends vroeg of ’s avonds zodat het water langzaam de grond in kan dringen en niet onmiddellijk verdampt. Bovendien moet je rekening houden met tussen de 5 en 10 liter water per vierkante meter. Heb je een groot gazon stem dan misschien best de inhoud van je regenwaterput hier op af. Het zou trouwens zonde zijn om gewoon leidingwater te gebruiken voor de tuin.
Sproeier of beregeningssysteem
Voor rechthoekige en vierkante tuinen kan je op de tuinslang een zwenksproeier of cirkelsproeier aansluiten. Voor tuinen in alle denkbare vormen bestaan er mobiele sproeiers waarvan je de reikwijdtes variabel kan programmeren.
Wie niet wil zeulen met slangen en sproeiers of over een grote tuin beschikt, kan kiezen voor een tuinberegeningsinstallatie. De installatie moet wel bij voorkeur gebeuren voor de aanleg van het gazon. Vandaag vind je kant-en-klare pakketten in de handel die zelf makkelijk te installeren zijn.
Best bepaal je aan de hand van een tekening van de tuin waar de sproeiers een plaatsje kunnen krijgen en waar de leidingen moeten gelegd worden. Ga ook na in welke gebieden er meer moet gesproeid worden. Op de tekening kan je met cirkels de reikwijdte van de sproeiers uittekenen, zodat je meteen een zicht hebt of er niet te veel of te weinig sproeiers worden geïnstalleerd.
De elektronische sproeimachine sluit je aan tussen de kraan en de tuinslang, die is aangesloten op een sproeier. Je stelt gewoon de tijden in waarop er moet gesproeid worden, zodat er ook beregend wordt tijdens bijvoorbeeld je zomervakantie. Voor een gazon zijn pop-up sproeikoppen die uit de grond rijzen wanneer er voldoende waterdruk is, ideaal.
Druppelslang
Voor bloemen-, plantenborders en hagen is druppelbevloeiing een oplossing. Het water komt zo meteen bij de wortels van de planten. Vanop de druppelslang kan je aftakkingen maken of rotorsproeiers gebruiken.
De druppelslang sluit je aan op de tuinslang of je kan hem ook opnemen in een vast beregeningssysteem.
Reageer